h

De derde dag bij de DCW

2 augustus 2006

De derde dag bij de DCW

Alweer de laatste van de drie dagen bezoek aan de DCW. Hij begon in ieder geval vroeg. Het was de laatste dag van het tropenrooster van de kwekerij in Lonneker en dat betekende: om 06.00 uur aantreden.

Ik werd opgewacht door Edwin de Jong en Jelle Boomsma en na een rondleiding door het bedrijf kon ik aan de slag. Belangrijkste werkzaamheden zijn het kweken van hedera en yucca’s. De hedera wordt in stukken van ongeveer een meter aangeleverd en hiervan worden stekjes geknipt. De stekjes worden aan een lopende band, in de aarde geduwd en in de kassen opgekweekt. De yucca’s worden als kale stammetjes van zo’n 20 centimeter lang aangevoerd, ook aan een lopende band in de aarde gezet waarna ze in kassen uitlopen tot flinke planten. Er werken hier werknemers van de DCW en enkele mensen die hier via Workstep ( reïntegratie) werkervaring op kunnen doen.


Men werkt zoveel mogelijk op verschillende werkplekken om het werk afwisselend te houden. Er wordt met lijsten gewerkt waarop de productieaantallen staan die op een dag gehaald moet worden en de afwezigheid van werknemers onder werktijd, bijvoorbeeld vanwege bezoek aan de huisarts. Iedere twee weken is de maatschappelijk werker een ochtend op het bedrijf om gesprekken te voeren met werknemers die daar behoefte aan hebben. Natuurlijk zijn de leidinggevenden er om eventuele problemen op te helpen lossen maar er is onder de werknemers ook veel belangstelling voor elkaar. Mensen ondersteunen elkaar op momenten dat het even niet zo goed gaat en voelen aan wanneer dat nodig is. Alle, maar met name dit bedrijf, is zowel sociaal als maatschappelijk van enorm groot belang voor de werknemers. Een veilige, beschermde plek waarmensen werk op maat aangeboden krijgen maar het moet ook de plek zijn van waaruit waar nodig ondersteuning geboden kan worden of dit nu op maatschappelijk, financieel of psychisch gebied is.

Mijn biologische klok was aardig van slag. Om half elf ben ik met Henk Westendorp naar de afdeling groen gegaan, maar toen had ik het gevoel dat het al aardig tegen lunchtijd liep. Hij had voor een paar stevige werkschoenen ( volgens de ARBO- regels) voor mij gezorgd. De schoffel was van prima kwaliteit, mijn collega’s behulpzaam en vriendelijk maar ik heb toch wel zorg over de manier van werken bij dit onderdeel van de DCW bedrijven. Op mijn vraag wat ik precies moest doen was het antwoord: “Je mag alleen schoffelen waar onkruid staat. Je moet het laten liggen waar het ligt ( niet bij elkaar harken zoals wij als keurige Hollanders gewend zijn dus). De absolute grens ligt tussen stoep en plantsoen. Onkruid ( veel meer tussen de stoeptegels dan in het plantsoen) behoort tot het werkterrein van de gemeente en daar mogen wij niet aankomen”. De DCW werknemers moeten het onkruid dus laten liggen ( dat verbrandt met dit warme weer) en de eventuele afvoer naar de vuilstort gebeurt ook via de werknemers die in gemeentedienst zijn. Eigenlijk wordt dus maar een heel klein gedeelte van het werk gedaan door de DCW werknemers. Op deze manier heb je weinig eer van je werk en zo ervaren de mensen dat ook.

Na de lunch in het stadsdeelkantoor centrum werden de DCW medewerkers aangesproken op hun prestaties door een medewerker van de gemeente. Burgers hadden geklaagd omdat het gewiede onkruid bleef liggen in de perken. Ik vind dat dit soort klachten bij de directie van de DCW horen en niet bij de werknemers die uiteindelijk niet verantwoordelijk zijn voor afspraken tussen gemeente en DCW. Uiteindelijk hebben de DCW werknemers met een greep van de gemeente het onkruid waar de klacht over ging bij elkaar geharkt (zie foto om een indruk te krijgen waar het nu eigenlijk om ging). De gemeentemedewerkers konden het daarna volgens afspraak in hun dienstauto meenemen. Dit is een voorbeeld van de bureaucratie ten top waar zo snel mogelijk verandering in moet komen. Iedereen, ongeacht opleiding of functie ziet graag resultaat van zijn werk. Dat is nu precies waar het in ieder geval deze twee DCW werknemers in het groen aan ontbreekt. Maar deze manier van werken bepaalt ook het beeld dat de enschedese burger heeft van de DCW medewerkers; even schoffelen en weg wezen. De twee mensen met wie ik samen heb gewerkt ervaren dit ook zo. Zij hebben te weinig voldoening van hun werk om goed gemotiveerd te blijven. Het zal niemand verbazen dat de financiën hierbij een belangrijke rol spelen.

Natuurlijk is het Stadsbedrijf ter sprake gekomen. Gezien de ervaring die ik nu heb opgedaan is een voldoende draagvlak, een voorwaarde voor het doen slagen van het Stadsbedrijf, er nog lang niet. Een absolute vereiste nu en in de toekomst is dat WSW personeel door goed geschoolde mensen wordt aangestuurd die weten om te gaan met werknemers die met een beperking, volwaardig werk onder aangepaste omstandigheden uitvoeren. Marktconform werken past alleen binnen dit kader als er uiterst zorgvuldig wordt omgegaan met de individuele mogelijkheden van werknemers.

De sociale werkvoorziening moet blijven bestaan en daarmee de beschutte werkplekken voor mensen die dat nodig hebben. De maatschappelijke doelstelling moet prioriteit hebben en mag niet verdrongen worden door de winstdoelstelling van bedrijven. Begeleid werken moet altijd gebeuren onder leiding van goed geschoolde mensen die in dienst zijn van de WSW bedrijven, vooral gezien de specifieke deskundigheid die nodig is voor begeleiding van nieuwe doelgroepen. Begeleid werken is alleen een optie als het op basis van vrijwilligheid en zonder dwang gebeurt.

Politiek dichter bij de burger
Annelies Futselaar bij de DCW
Tweede dag werkbezoek aan de DCW

U bent hier