h

Een weekje Bruggerbosch

24 augustus 2008

Een weekje Bruggerbosch

Na de Voedselbank en DCW bedrijven in voorgaande jaren mocht ik deze zomer een weekje als vrijwilliger meewerken in verpleeghuis Bruggerbosch. Alle bewoners lijden in meer of mindere mate aan dementie. We kunnen dus stellen dat we hier te maken hebben met een zeer kwetsbare groep in onze samenleving. De verantwoording van de verpleegzorg ligt niet bij de gemeente. Geen reden om geen belangstelling te hebben voor deze vorm van zorg. Naast het feit dat de bewoners van Bruggerbosch inwoners van Enschede zijn, heeft ook de belangrijke rol die het vrijwilligerswerk in de zorg speelt mijn aandacht, nu er steeds meer bezuinigd wordt op “handen aan het bed” mijn aandacht

De eerste dag

Voordat ik naar de groep ga heb ik nog even een gesprekje met de coördinator vrijwilligers. Geen “ik blijf achter mijn bureau”man maar duidelijk nauw betrokken bij de bewoners en het gehele reilen en zeilen binnen de instelling.

Aan iedere straat( is gang) ligt een aantal woningen. Iedere woning heeft 6 zit/slaapkamers een woonkamer en keukentje. Een gezinssituatie wordt zoveel mogelijk nagebootst.
Per twee woningen die in open verbinding staan met elkaar zijn in principe een verzorgende niveau 3 en twee verzorgenden niveau 2 aanwezig. Daarnaast is er een groep vrijwilligers. In hoeverre er werkelijk sprake is van vrijwilligheid is een punt waar ik op terug kom. In de loop van de dag wordt mij duidelijk wat zij een belangrijke rol spelen binnen de organisatie.

Een aantal dingen dat mij deze eerste dag opvalt;

  • Ondanks de handicap lijkt er een gevoel van eenheid te zijn binnen de groep. Omdat de bewoners een groot deel van de dag gezamenlijk doorbrengen kennen ze elkaar goed maar houden ook rekening met elkaars beperkingen. Wie kan lopen helpt op eigen initiatief een rolstoeler naar de tafel. De een vult de ander aan als een gesprek stokt. Wie een verkeerd beeld schetst van een situatie wordt van harte gecorrigeerd.
  • Een paar bewoners geven blijk van een groot gevoel voor humor, houden van plagerijtjes over en weer.
  • De bewoners nemen nauwelijks zelf het initiatief een activiteit of gesprek te beginnen. Hier ligt een belangrijke taak voor de omgeving om de bewoners geestelijk en lichamelijk zo actief mogelijk te houden. Voor een belangrijk deel wordt dit door vrijwilligers gedaan.
  • In tegenstelling tot een verzorgingshuis waar ik de laatste tijd veel kom, lijken de bewoners in eerste instantie een redelijk zorgeloos bestaan te leiden maar daar kom ik al snel op terug. Problemen die waren op het moment dat mensen zijn opgenomen komen nog steeds naar boven tijdens gesprekken. In hoeverre dit werkelijk nog speelt is moeilijk te peilen maar dat ze een negatief gevoel opwekken lijkt mij bijna zeker
  • Ook heb ik gemerkt dat niet iedereen even makkelijk vraagt om hulp. Er zijn bewoners die afwachten tot hulp wordt aangeboden om verzorgers niet tot last te zijn. Daarentegen zijn er die steeds hetzelfde vragen, wat de ziekte natuurlijk met zich mee brengt. Alertheid op wat de bewoners nodig hebben is dus erg belangrijk. Zij houden de toediening van medicatie en andere dagelijks terugkerende handelingen niet zelf bij. Controle op wat de bewoners nodig hebben is dus erg belangrijk. Zij houden de toediening van medicatie en andere dagelijks terugkerende handelingen niet zelf bij.
  • Ik heb het groepsgevoel van de bewoners genoemd en de bereidheid elkaar onderling te helpen. Er zijn bewoners die zich ook verantwoordelijk voelen voor de gezamenlijke woonkamer. Naast de positieve effecten die de kleinschaligheid met zich meebrengt moet ik een belangrijk negatieve kant belichten. Een van de bewoners, ergert zich vreselijk aan het gedrag. zijn groepsgenoten. Hij kan zijn belangstelling niet met medebewoners delen.

Twee andere doelgroepen die ik heb bezocht zijn Korsakov patiënten en jong dementerenden.
De begeleiding van mensen met het syndroom van korsakov is een zware opgave. Deze bewoners hebben veel structuur en een consequente aanpak nodig. Zonder activering leiden zij een passief bestaan. Binnen Bruggerbosch is een werkplaats waar o.a. kaarsen worden gemaakt en zij kunnen klusjes doen. Altijd onder begeleiding. Uit antwoorden op mijn vragen blijkt steeds weer het gebrek aan vrijheid hun grootste probleem. Maar die vrijheid is ook het punt dat ze niet kunnen hanteren. Het zijn de mensen die weglopen als ze de kans krijgen en dus zeer intensieve begeleiding nodig hebben. Er zijn plannen de werkplaats te vergroten zodat meer bewoners hier actief kunnen zijn.
In de groep jong dementerenden zitten bewoners die enorm verschillen qua niveau. Zo wonen hier mensen die een bijna volkomen passief leven leiden tot bewoners die zelfstandig naar de fitness gaan ( binnen het gebouw). Bij de samenstelling van groepen gaat men uit van de doelgroep en niet van het niveau van de bewoners.

Duidelijk is dat iedere bewoner van Bruggerbosch met hetzelfde probleem te maken heeft. De een wel in veel mindere mate dan de ander. Iedereen is verschillend en uniek. Daarmee wordt door het personeel rekening gehouden en dat ontbreekt er in andere zorginstellingen vaak aan. Waarmee ik niet de mensen op de werkvloer veroordeel maar het tekort eraan. Een verantwoording van de landelijke politiek die nog steeds denkt te kunnen bezuinigen op zorg.

Wie geven de bewoners de nodige zorg?

Om te beginnen natuurlijk de betaalde krachten. Onmisbaar natuurlijk. Ik heb niemand ontmoet die geen blijk gaf van belangstelling en hart voor het welzijn van de bewoners. Daar is meer voor nodig dan lichamelijke verzorging en de zorg voor het natje en het droogje. Juist omdat de bewoners weinig tot geen eigen initiatief nemen, is het belangrijk ze actief te houden. Ik heb gemerkt wat een plezier er wordt beleefd aan een op een gesprekken over de belangstellingswereld en het verleden, samen een eindje lopen of op een nadere manier even alle aandacht te krijgen.
Als er voldoende personeel is, is het mogelijk de bewoners die individuele aandacht te geven. Het is mij echter duidelijk geworden dat de bewoners juist daarvoor grotendeels afhankelijk zijn van vrijwilligers.

Wie zijn de vrijwilligers?

  • Er zijn vrijwilligers die wekelijks een dagdeel komen om activiteiten met de bewoners te doen. Dat kan binnen en buiten de “woning”. Zo zijn er een bibliotheek, een zanggroep en een handwerkclub waar bewoners die daar belangstelling voor hebben naar toe kunnen. Vrijwilligers gaan wandelen of fietsen met een of meer bewoners van hun vaste woning.
  • Er is ook sprake van niet vrijwillige vrijwilligheid. Dit betreft mensen die in afwachting van betaald werk verplicht worden vrijwilligerswerk te doen of om andere reden moeten re-integreren. Een uitkomst natuurlijk als je verlegen zit om vrijwilligers en onvoldoende personeel.

Zo trof ik iemand die na 34 jaar werken zonder schuld ontslagen was. Hij is verplicht zich te melden bij het de stichting vrijwilligerswerk. Nog twee jaar de wekelijkse sollicitatieplicht voor hij met de VUT kan. Als hij werk krijgt gaat zijn ervaring in de zorg verloren en krijgen de bewoners een volgende vrijwilliger. Met als enig doel te kosten van de zorg te drukken. Niet in het belang van de bewoners en werknemers die allen gebaat zijn bij continuïteit.

Wie zijn de werknemers?

De werknemers die ik ontmoet heb zijn allen betrokken mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, integer, geduldig en respectvol naar de bewoners. Maar voor hen is het roeien met de riemen die ze hebben. Alleen redden ze het niet voldoende aandacht te geven aan de individuele bewoner. Ook ontstaan er situaties waarbij een beroep moet worden gedaan op collega’s op andere werkplekken en veel improvisatie. In het ergste geval wordt gebruik gemaakt van uitzendkrachten maar gelukkig voor de bewoners zijn de vaste mensen in geval van nood, flexibel. Nadeel is dat niet voldoende blijkt dat er een tekort aan betaald personeel is. Toch blijkt uit gesprekken dat flexibiliteit haar grenzen kent en structureel personele problemen voorkomen moeten worden. Het inzetten van uitzendkrachten is wat de werknemers en directie betreft geen goede optie maar er valt niet aan te ontkomen.

Vragen:

  1. In welke mate is het welzijn van de bewoners afhankelijk van vrijwilligerswerk en wie zijn die vrijwilligers in de zorg?
  2. Wie zijn de bewoners van Enschede die in Bruggerbosch wonen?
  3. Wat vinden de bewoners van het nieuwe gebouw?
  4. Wat vinden de werknemers van de veranderingen sinds 2006?

De antwoorden

  1. Er zijn naar mijn mening te veel momenten dat bewoners afhankelijk zijn van vrijwilligers om individuele aandacht te krijgen. Continuïteit is belangrijk omdat de bewoners allen op een andere manier benaderd moeten worden. Vanwege de steeds grotere druk die de WWB legt op mensen om vrijwilligerswerk te gaan doen, zullen er steeds vaker wisselingen plaats vinden. Niet in het belang van bewoners. Maar ook de medewerkers zien steeds nieuwe mensen die steeds bijgepraat moeten worden over de bewoners en de en de huisregels. Betaalde krachten blijven natuurlijk altijd verantwoordelijk.
    Er zijn vrijwilligers die echt op vrijwillige basis helpen. Meestal een of enkele dagdelen in de week. Dat kan zijn in een woning maar zij kunnen zich ook richten op een groepsactiviteit. Maar ook vrijwilligers gaan op vakantie. Verschillende groepsactiviteiten kunnen daardoor niet doorgaan. Dan wordt er meer gevraagd van de verzorgers om de bewoners toch actief te houden.
  2. De bewoners variëren in leeftijd van relatief jong tot oud, qua opleidingsniveau van laag tot hoog. Veel van de bewoners komen uit Enschede of omgeving. Feit is dat we allemaal vroeg of laat kunnen lijden aan dementie. Waarschijnlijk zal het percentage dementerenden in de toekomst stijgen omdat we gemiddeld ouder worden.
  3. Sinds 2006 heeft Bruggerbosch intrek genomen in een nieuw gebouw. In de oude situatie was alles gelijkvloers, waardoor bewoners makkelijker naar buiten konden. Vooral met mooi weer missen de bewoners dat. Nu moet er bijna altijd iemand mee als iemand buiten wil zitten of een wandelingetje wil maken. De meest mobiele mensen wonen nu op een hogere etage. Maar mobiliteit zegt nog niks over bewegingsvrijheid die voor bewoners vaak beperkt is vanwege hun dementie. Verder lijkt men tevreden.
  4. De reacties van de werknemers zijn nogal verschillend als ik hun mening vraag over de kleinschaligheid (Max 12 bewoners per 2 woningen die in open verbinding staan met elkaar). Iemand vond de nieuwe organisatie niet ten goede komen aan de efficiëntie. Niet één maar meer mensen verdelen de medicijnen. De verschillende zorgtaken moeten per 2 woningen gedaan worden.
    Iemand vroeg zich af of alle bewoners wel zo blij zijn met hun eigen slaapkamer. Zij herinnert zich de bewoners die er in de nieuwe situatie moeite mee hadden apart te slapen. De bewoners heb ik hierover niet gehoord. Wel vinden enkele het prettig op hun eigen kamer tv te kijken omdat ze dan met niemand rekening hoeven te houden.
    Verder werkt men over het algemeen naar tevredenheid in het nieuwe gebouw. Ik heb meer zorgen over de personele bezetting gehoord.

Voorzichtige conclusie en vragen na 35 uur vrijwilligerswerk:

Bruggerbosch is een open instelling. Iedereen kan overal binnenlopen. Alleen bij de ingang wordt de komende en gaande mens goed in de gaten gehouden. Mensen die er werken gaan met respect en geduld met de bewoners om. Er wordt veel aandacht besteed aan dossiervorming wat natuurlijk nodig is als veel mensen samen verantwoordelijk zijn voor de cliënten. Het zoveel mogelijk nabootsen van een gezinssituatie lijkt mij goed. De bewoners kennen hun medebewoners omdat het een klein aantal betreft. Ze moeten rekening houden met elkaar maar helpen elkaar ook als ze kunnen. Naast de voordelen die het zal hebben uit te gaan van de doelgroep als het om samenstelling van groepen gaat, zie ik ook nadeel. Vooral voor mensen die nog redelijk functioneren, lijkt het me prettig om groepsgenoten te hebben die dat ook kunnen.

De grote rol die vrijwilligers spelen binnen de instelling baart mij zorg. In een maatschappij waarin we vanwege de Wet Werk en Bijstand zoveel mogelijk betaald werk moeten verrichten, we vanwege de Wet maatschappelijke Ontwikkeling meer zorg uitbesteden aan familie en mede wijkbewoners in plaats van dat we goede thuiszorg indiceren, er in de zorg steeds minder financiële ruimte is voor betaalde krachten op de werkvloer en een aantal directeuren de zakken blijven vullen, zal het aantal vrijwilligers en betaalde krachten afnemen. Het aantal zorgvragers zal echter toenemen.
Hoe solidair zijn we met onze kwetsbare mede Nederlanders in de toekomst? Zijn in de toekomst alleen de draagkrachtigen verzekerd van goede zorg in privéklinieken? Eigenlijk heeft deze trend zich al ingezet. Het is een kwestie van de klok terugdraaien en het beschikbare geld eerlijk verdelen. Directeuren, managers, alle werknemers en cliënten met hun familie moeten gezamenlijk veel meer in het geweer komen tegen dit beleid. Met nadruk zeg ik gezamenlijk. Met name directie en managers moeten alle werknemers ondersteunen als zij aandacht vragen voor de problemen in de zorg in plaats van zich afzijdig te houden!! Ik benadruk gezamenlijk omdat werknemers en cliënten uit angst voor hun baan of represailles nu vaak hun mond houden.

Als afsluiting van de week een gesprek met directeur Henk Bijleveld

Het was prettig om op een aantal punten terug te kunnen komen met directeur Bijleveld.

  • Mijn vermoeden of het voorkomt dat mensen te laat worden opgenomen wordt bevestigd. Het gebeurt regelmatig dat mantelzorgers de zware zorgtaak te lang willen volhouden. Als dan het moment daar is dat het niet langer kan ( wegens ziekte of overlijden van de mantelzorger) dan moet de zorgvrager op een crisisplaats opgevangen worden. De heer Bijleveld deelt mijn angst dat doordat thuiszorg steeds meer door niet opgeleide mensen wordt gegeven, het in de toekomst vaker voor zal komen dat vooral beginnende dementie te laat gesignaleerd wordt. Hij verwacht dat in 2030 het aantal dementerenden zal zijn verdubbeld waardoor de wachttijd voor opname in een verpleeghuis erg lang zal worden.
  • De heer Bijleveld onderkent dat kleinschaligheid ook minder positieve kanten heeft. Wat betreft het verschil tussen bewoners als het gaat om communicatiemogelijkheden vertelt hij dat er binnen de instelling hard gewerkt wordt nog meer rekening te houden met wat bewoners kunnen en willen. Dit gebeurt door het organiseren van meer activiteiten voor bewoners met ongeveer dezelfde mogelijkheden en belangstelling. Het beleid is erop gericht bewoners zo weinig mogelijk te laten “verhuizen”binnen de instelling.
  • Het vrijwilligerswerk komt uitgebreid ter sprake. De heer Bijleveld erkent dat de instelling niet zonder vrijwilligers kan. De wetenschap dat de vrijwilligers gemiddeld steeds ouder worden maakt de kans groot dat er op termijn veel zullen moeten stoppen. Hij verwacht niet dat jongeren hun plaats zullen innemen. Veel wisselingen van vrijwilligers komt de continuïteit die de bewoners zo nodig hebben niet ten goede. Tijdens gesprekken met werknemers benadrukt hij het belang van het activeren van en communiceren met de bewoners. Dat vindt hij belangrijker dan een schoon aanrecht zonder daarbij afbreuk te willen doen aan de betekenis van een goede hygiëne.
  • Net als in andere zorginstellingen moet Bruggerbosch soms uitzendkrachten inzetten. Om zoveel mogelijk de personele bezetting met eigen mensen rond te krijgen wordt in vakantietijd het “zomerscenario”ingezet. De werknemers die normaal niet direct betrokken zijn bij de zorg doen dan enkele dagdelen het werk dat blijft liggen. Voor de directeur die voor de zondag werd ingeroosterd een goede gelegenheid het dagelijks gebeuren in de woningen mee te maken. Opvallend is dat hij de bewoners bij naam maar ook hun achtergrond kent. Een voordeel van kleinschaligheid en Uitgangspunt is dat het hele gebouw, inclusief directiekamer en kantoorruimtes, van de bewoners is. Daardoor is er veel persoonlijk contact tussen bewoners en alle werknemers. Komen zij binnen tijdens een overleg dan is dat geen probleem. Ze kunnen rustig aanschuiven. Het contact blijft daarmee niet beperkt tot de directe verzorgers, maar alleen als de bewoner dat zelf wil.
    De heer Bijleveld realiseert zich dat het werken met de bewoners van Bruggerbosch geen makkelijke taak is. Je hebt niet alleen te maken met de bewoners maar ook een goed contact met hun familie en soms gezinnen is zeer belangrijk in een situatie waarin bewoners niet voor hun belangen op kunnen komen. Dat stelt hoge eisen aan communicatieve vaardigheden en inlevingsvermogen omdat het voor veel mensen erg moeilijk is de zorg over te dragen aan anderen. De heer Bijleveld vindt het erg belangrijk dat jongeren geïnteresseerd worden / blijven in het werken in de zorg. Hier ligt een belangrijke taak voor politiek en opleidingen oftewel zicht op goede arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden, hoog gekwalificeerde opleidingen en intensieve praktijkbegeleiding. De zorg hoort een zorg te zijn van iedereen!!

Bewoners en medewerkers van Bruggerbosch dank voor jullie gastvrijheid. Ik heb genoten van de vrolijke momenten, ook verdrietige situaties meegemaakt maar vooral veel van jullie geleerd.

U bent hier